Gezonder werken en leven
Het Voedingscentrum is een autoriteit in Nederland en heeft als missie consumenten te informeren over en te stimuleren tot een gezonde en meer duurzame voedselkeuze. De reden om het Cradle to Cradle café hier te laten plaatsvinden ligt dus voor de hand, temeer omdat het Voedingscentrum vanaf december een nieuwe huisvesting heeft. Vanzelfsprekend moest de inrichting aansluiten bij de werkwijze van het centrum en haar rol in de maatschappij. Daarom heeft het Voedingscentrum gekozen voor circulaire oplossingen. Thomas Bögl, van LIAG architecten en bouwadviseurs, die het hele proces begeleidde, geeft een toelichting.
Circulair bouwen
Een onderdeel van de filosofie van het voedingscentrum is het tegengaan van voedselverspilling, vertelt Thomas. In de lijn van deze activiteit past het circulair bouwen uitstekend. De toegepaste materialen zijn hergebruikt, alle elementen zijn makkelijk te onderhouden en te verplaatsen en al deze materialen of elementen zijn te recyclen of te reproduceren aan het einde van hun levenscyclus of krijgen een nieuwe functie. Deze cyclus bedraagt tenminste zeven jaar. “Het unieke is, dat wij er als bureau ook zeven jaar bij betrokken blijven en ons verantwoordelijk voelen.” Het ontwerp van LIAG draagt op vele manieren bij aan het realiseren van een gezonde en comfortabele werkomgeving. Er is nagedacht over de indeling van het gebouw. Beweging wordt gestimuleerd, elkaar ontmoeten staat centraal, en afwisselend staand en zittend werken wordt aangeraden. Daarnaast verbindt een ‘loper’ de verschillende type werkplekken. Ook heeft het interieur een groene en ‘foody’ uitstraling gekregen: sfeerbeelden met gezonde voeding en lampenkappen gemaakt van paddenstoelen zijn hier voorbeelden van. Het gebruik van schadelijke stoffen voor het milieu is hierbij vermeden. De snelle realisatie heeft te maken met vertrouwen. “Vertrouwen van het centrum in ons,” voegt Thomas toe “en wij, op onze manier, met onderaannemers die werk uit handen namen en meedachten.” Hierbij noemt Thomas een voorbeeld van good practice; het Schravenland college in den Haag.
Wij helpen gezond investeren
Presentatie twee wordt verzorgd door de Rabobank. Irene Samwel bijt het spits af.
De lineaire economie zoals we deze vandaag kennen, loopt tegen grenzen aan, vertelt Samwel. Als accountmanager Grootzakelijk Rabobank Regio Den Haag, is zij ambassadeur duurzaamheid voor de Rabobank Regio Den Haag. Ze is, zoals ze zelf aangeeft, de linking pin tussen de afdeling duurzaamheid van Rabobank Nederland en de lokale bank. Ook is Samwel lokaal projectleider van de Circular Economy Challenge, een programma om klanten te helpen een concreet actieplan te maken voor hun circulaire businessmodel i.s.m. KPMG en MVO Nederland. Accountmanagers worden geholpen de dialoog met hun klanten te voeren over duurzaamheid. Dat de huidige economie voornamelijk is gericht op het hier en nu (kortetermijndenken), oneindige groei en een beperkte opvatting over waarde creatie is, gezien de tijdsgeest, niet verwonderlijk, maar wél onhoudbaar. Het heeft geresulteerd in een ‘take-make-waste’ systeem, waarbij materialen gedolven worden, in rap tempo verbruikt worden en op de alsmaar groeiende afvalberg belanden. Dat deze lineaire benadering van economische groei wereldwijd onhoudbaar is, blijkt uit tal van maatschappelijke, ecologische en economische signalen.
De cijfers zijn teleurstellend. We hebben maar één aarde, maar we gebruiken aan grondstoffen nu al 1,5 aarde per jaar. Met de groeiende wereldbevolking stijgen we al gauw naar het gebruik van 5 ‘aardes’ per jaar. Consumenten in Nederland gooien 14% van hun voedsel weg en ook in de rest van de keten wordt een hoop verspild. Vanuit de gedachte ‘take, make, waste’ is onze maatschappij automatisch bezig met vernietiging van ons natuurlijk kapitaal. Nogmaals een onhoudbare situatie, geeft Samwel aan. Naast de focus op ‘planet’ gaat duurzaamheid ook over ‘people’. Alles staat onder druk van stijgende grondstofprijzen, schaarste aan materialen en bijvoorbeeld vraagstukken rond afvalverwerking. De kosten van water- en luchtvervuiling, sterk verminderde biodiversiteit, meer afval en andere schade aan de leefomgeving, is volgens berekeningen van KPMG zo’n 41 cent van elke verdiende euro. Deze worden afgewenteld op de maatschappij. Maar de negatieve gevolgen van onze productie voor de omgeving worden zelden in de prijs meegerekend. In het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ schetst het kabinet hoe we onze economie kunnen ombuigen naar een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. Voor de banken dus ook een grote uitdaging. Circulaire bedrijfsmodellen moeten het bedrijfsleven minder afhankelijk laten zijn van de beschikbaarheid van primaire grondstoffen. Ze zouden een oplossing moeten bieden voor de groeiende hoeveelheid afval. Dat is wat er dient te gebeuren. De circulaire economie vraagt om een heel nieuwe kijk op bedrijfsprocessen, businessplannen en risico’s.
Dus er is veel werk aan de winkel. Samwel geeft aan dat de Rabobank meedenkt met ondernemers om af te stappen van het lineaire gedachtengoed.
Praktijkvoorbeelden
Geert Dirkse is adviseur voor lokale Rabobanken voor de bouwkolom. Hij spreekt vooral beleggers, projectontwikkelaars en ontwikkelende aannemers. Zijn dagelijkse praktijk is gevuld met advieswerk inzake financieringsbeleid en aanvragen. Daarnaast wordt de agenda meer en meer gevuld met de onderwerpen duurzaamheid (energielabels voor gebouwen) en circulaire economie/bouwen, geeft Geert aan. Hij toont enkele voorbeelden van gebouwen die zijn ontwikkeld, waar de Rabobank een geschikte partner bij was en waar er op een andere manier gekeken werd naar herinvesteren.
Als bank komen we steeds meer hergebruik-vraagstukken tegen. We hebben het over circulair bouwen, circulair verbouwen, verlenging van de levensduur, maar vooral over het volledig circulair moeten gaan denken. Dit betekent voor banken andere looptijden en andere fundings mogelijkheden. Want we kunnen nu te maken krijgen met meerdere kredietnemers. Wat is de houding en het gedrag van onze opdrachtgever? Wie wordt er eigenaar? Hoe staat het met het rendement? Dirkse haalt hierbij de filosofie van Stewart Brand aan. Om het circulair bouwen principe daadwerkelijk toe te kunnen passen is het van belang om een gezamenlijk platform te ontwikkelen. Een platform zoals Madaster waar producten, tussenpartijen, op uitgewisseld kunnen worden. Het gebouw kan nu gezien worden als een grondstoffenmagazijn. Alle grondstoffen die het gebouw vormen en zich in het gebouw begeven zijn bekend. Daarnaast kunnen alle producten gemakkelijk vervangen en uitgewisseld worden. Het gebouw is nu dus geen statisch, maar een dynamisch object geworden.
Kritische vragen van het publiek volgen. Want waar is de factor gezondheid gebleven? Telt dit ook mee in een financieringsaanvraag? Een interessant punt waar ook zeker rekening mee gehouden dient te worden, maar Geert merkt terecht op, dat ondernemers zelf ook verantwoordelijkheid dragen. Kortom een boeiend café, met interessante sprekers en informatie.
presentatie Thomas Boegl 12.04.2018
presentatie Irene Samwel en Geert Dirkse 12.04.2018